Volk en vaderliefde (1976) - full transcript

Otanes is certain that Smerdis, King of Persia is an impostor. He gathers together a group of people to stage a coup, only to face the question of which one of them will be worthy to take the thrown.

Otanes!
Waarom ben jij in gala?

- Smerdis is jarig.
- De koning?

- De man, die met onze dochter slaapt.
- Smerdis, de koning, ja.

- De man die onze Fatima beslaapt.
- Wat doe je eigenaardig.

Omdat er eigenaardige dingen
gaande zijn in het koninkrijk.

En daarom... - Is er eindelijk
weer een feest aan het hof?

- Dat weet ik niet.
- Heeft Smerdis je uitgenodigd?

Heeft hij zijn generaal
ooit uitgenodigd,

al die zeven maanden
dat hij nu koning is?

- Nee. Maar iemand anders ook niet.
- Zo is het.

- Bedoel je, dat je onuitgenodigd gaat?
- Ja.



Waar ben je mee bezig?
Wat is er aan de hand?

Dat weet ik niet.
Dat is precies wat ik moet uitzoeken.

- Geef mij dat beeld.
- Waarom?

Moet de koning dan geen geschenk
hebben op zijn verjaardag?

- Wou je hem dát geven?
- Waarom niet?

- Maar weet je dan niet meer wat dat is?
- Wat is dat dan, Artystonè?

Dat hebben wij gekregen van Cambyses,
toen wij Fatima aan hem uithuwelijkten.

Daar was Smerdis toen toch bij!
Dacht je dan dat hij dat vergeten was?

Als hij het herkent,
dan zal ik hem uitleggen

waarom ik het deed,
en dat zal hij billijken.

Maar waarom zou je het risico nemen?
Het kan niet anders of hij herkent het!

Ik hoop het.
Ook voor hem.

Maar ik moet het zeker weten.
Geef mij dat beeld.

Sousa, Perzië
Woensdag 14 oktober 521 voor Chr.



Waarom moet dat beeld
eigenlijk naar het paleis?

VOLK EN VADERLIEFDE

Prexaspes!

Hoe lang is dat geleden!

Weet je dat wij elkaar sinds de dood

van de grote Cambyses
niet meer hebben gezien?

Hoe is het met mijn
goede oude Prexaspes?

Goed, Otanes, goed.
En met jou ook, zie ik.

Wat wil je?
Wij zijn gezond,

er heerst rust en voorspoed in het rijk,

en dan, op een feestdag als deze...

Ben ik de eerste?
- Feestdag?

- Of is iedereen er al?
- Hoe bedoel je?

- Hier is iedereen, ja.
- Jij ook, hartelijk gefeliciteerd.

Ik begrijp er werkelijk
niks van, Otanes.

Vandaag is Smerdis jarig. Voor het
eerst sinds hij koning van Perzië is.

Of vergis ik mij nu zo? Het is toch
vandaag dat Smerdis jarig is, wel?

Natuurlijk vergis jij je niet.
Vandaag is het Smerdis' verjaardag.

- Welnu?
- Hij viert het niet.

- Zo?
- Uit piëteit tegenover zijn broer.

Zeer juist, zeer fijngevoelig.

Dat ik daar niet aan heb gedacht.

Er is een jaar hofrouw om Cambyses.

Dat heeft Smerdis na zijn
troonsbestijging afgekondigd.

Zeer delikaat.
En zo begrijpelijk.

Hadden wij ooit zo'n humaan
heerser als Cambyses?

En in ieder geval is de hofrouw
gebléken, nietwaar?

Niemand van ons is meer
ontvangen in het paleis.

- Dat is de reden.
- Zo.

Tja. Wat nu?

Wel, nu ik toch eenmaal hier ben, laat
mij hem dan ten minste de hand kussen

voor zijn edel karakter.
Waar vind je nog zoiets in deze tijd.

Dat heb ik niet te beslissen.

Sinds mijn dochter tot zijn vrouwen
behoort, heb ik hem nog niet gezien.

Dat moet ik aan Gaumata vragen.

Gaumata?
De hogepriester?

Is die nog altijd de major domus?
- Waarom niet?

Hij heeft Cambyses toch ook
jarenlang trouw gediend?

Waarom vraag je dat?
- Och, wat zal ik je zeggen...

Die Meden... Ik zal ze nooit vertrouwen.

Komaan, Otanes.
Zijn alle Perzen soms betrouwbaar?

Helaas niet, Prexaspes.

Zo zijn er ook betrouwbare Meden.

Je zal wel gelijk hebben.

Maar als ik koning was,
zou ik toch nooit iemand

uit een overwonnen volk de hoogste
positie in mijn paleis geven.

Wacht hier.

Ik zal Gaumata je verzoek overbrengen.

- De koning ontvangt niemand.
- Ook niet zijn schoonvader?

Zelfs dat is iemand.

Dan moet zijn smart wel onmetelijk zijn.
Maar ik begrijp het.

De vreugde, dat men nu zelf de koning is,

kan niet opwegen tegen
het verlies van een broer.

Wij kunnen de koning een boodschap
overbrengen, als je dat wilt.

Ik heb een klein geschenk voor hem bij me.

Ik zal het hem overhandigen.

Ik zal hier wachten om van jou
zijn reaktie te vernemen.

Nee, dat zul je niet.

Wees bij voorbaat verzekerd
van de dankbaarheid van de koning, Otanes.

Als Smerdis je wil spreken,
zal hij je zonder twijfel laten roepen.

En verlaat nu onmiddellijk het paleis.

En wees voorzichtig onderweg.

Ik zeg je, dat Fatima wordt opgezeten
door een valse koning.

Smerdis is gevangen of dood.

Maar waarom kan het dan niet
waar zijn, van die hofrouw?

Natuurlijk kan het waar zijn,
maar ik vertrouw het niet.

Allebei deden ze even verdacht.

Er is iets, dat helemaal
niet klopt in het paleis.

Er ligt iets te stinken in Perzië.

- Maar wat dan toch?
- Als ik het maar wist.

Ik word gek van de gedachte,
dat onze Fatima,

die wij hier in dit bed hebben verwekt,
die hier in dit bed is geboren,

nu op dit moment ligt te zuchten
onder iemand, die niet de koning is.

Luister, Artystonè.

Jij weet toch, dat Cambyses de laatste
jaren van zijn leven krankzinnig was.

Maar toen vond je het niet erg,

dat je dochter lag te zuchten
onder een krankzinnige.

Maar hij was toch de koning?

Het gebeurde,
tijdens de Egyptische veldtocht.

Ik was er zelf bij, in Memphis.

Op een dag verscheen daar een Apis,
dat is een heilige stier.

Luister je eigenlijk nog?

Een heilige stier, wat een onzin.

Paarden zijn toch zeker heilig.

Bij de Egyptenaren is de Apis heilig.

Wie is er nu echt heilig:
een paard of een stier?

Wil je nu misschien even luisteren?

Wil je nog koffie schat?
Ik haal wel even.

Luister dan!

Toen we in Memphis kwamen,
vereerden ze daar juist een Apis,

da's een stierkalfje, geboren uit een koe
die bevrucht is door een zonnestraal.

Toen trok Cambyses zijn dolk,
liep naar het kalfje

en wilde het in zijn buik steken;
maar hij gleed uit,

over de bloemen die overal
op de grond waren gestrooid,

en raakte het in een flank.

Het gaf een gil, en viel om.

Cambyses zat op de grond, en begon te
schateren als een klein kind, en riep:

Moet je kijken: een Egyptische god!

Maar ik zal jullie leren,
mij belachelijk te maken.

En je weet, wat Prexaspes is overkomen?

Op een dag vroeg Cambyses aan hem,
wat zijn volk eigenlijk van hem vond.

Prexaspes zei, dat iedereen
altijd heel lovend over hem sprak;

hoogstens vonden sommige mensen,
dat hij een beetje te veel wijn dronk.

Oh, zei Cambyses toen, zeggen de
Perzen nu, dat ik een dronkaard ben?

Oordeel dan zelf, of ze gelijk hebben.

Zie je mijn wijnschenker,
daar, in de tuin staan?

Dat joch was het zoontje van Prexaspes,
en dat wist Cambyses heel goed.

Hij pakte zijn boog, en schoot een pijl,
zo, rats, in de rug van die jongen.

Vertel de Perzen,
dat ze niet goed wijs zijn.

Heb jij ooit een dronkaard
zo zuiver zien schieten?

En wat zei Prexaspes?

Die zag dat hij gek was;

en omdat hij bang was
voor zijn eigen leven, zei hij:

Oh heer, zelfs de godheid
is tot zo'n schot niet in staat.

Zou jij het daar ook bij laten, als iemand
zoiets met jouw dochter uithaalde?

Er is nu iets met Fatina uitgehaald,

al weet ik niet wat,
en ik laat het er niet bij.

Volgens mij is zij nu beter af,

dan toen ze nog met zo'n gek
als Cambyses getrouwd was.

Ik ben blij dat hij dood is.

En wat heeft dat nu allemaal te maken
met wat er aan de hand is in het paleis?

Dat is het natuurlijk!

Atossa zal toch zeker wel weten,
hoe haar eigen broer er uitziet!

Fatima heeft Smerdis
maar één keer gezien:

drie jaar geleden,
bij haar huwelijk met Cambyses.

Zij is toen gelijk in het,
in de harem verdwenen,

en misschien wordt zij nu eenvoudig
beslapen door een andere man,

van wie zij denkt dat het Smerdis is.

Maar als de huidige koning
inderdaad niet Smerdis is,

dan moet zijn zuster Atossa dat weten.

Wanneer gaat Sesames weer
naar het paleis voor Fatima?

Morgenochtend vroeg.

Wat ga je doen?

Wat ga je nu doen?

Bij Mithras!

Stil! Daar is de heer!

Wat een bende is dat hier!

- Genade, heer.
- Schei toch uit, kerel.

Waar is Sesames?

- Ja, heer?
- Luister...

Ja heer?

Gaan jullie in hemelsnaam weer je gang!

Jij gaat morgenochtend naar Fatima?

- Ja. Ja, heer.
- Luister goed.

Zij moet aan Atossa vragen,
of de man met wie zij slaapt,

inderdaad Smerdis,
de broer van Cambyses, is.

Begrepen?
- Ja, heer.

En jij hebt toch niet te veel
begrepen, is het wel?

Nee, heer.

Zeg, gaat dat hier altijd zo?

Ja, heer.

Geen wonder, dat er meer
knechten zijn, dan heren.

- Jaahaa.
- Wat ga je nu doen?

- Doe dat maar vast. Ik ben zo terug.
- Wat?

Ik loop even een eindje
met Megabyzos mee.

Ja, beste jongen, de politiek, de politiek.

Ben jij ooit nog in het paleis gevraagd,
na de dood van Cambyses?

Nooit.

En dat vind jij niet eigenaardig?

Dat wil ik niet beweren.

Iedereen heeft tegenwoordig
zo zijn eigen gedachten.

Maar ik ben er niet zo op gebrand
om in dat paleis te komen.

Otanes, stel nu dat het eens
helemaal niet de broer

van Cambyses is die op de troon zit,
maar heel iemand anders.

- Wie?
- Een man die op de troon zit.

Ja, dat haal je de koekoek.

En die man, wie dat dan ook is,

heeft de invloed van ons soort
mensen natuurlijk beknot,

dat vind ik helemaal niet plezierig.

Aan de andere kant heerst
er rust en orde in het rijk.

Ja, grote staatsmanskunst,
als je het volk voor drie jaar

vrijstelling van belasting
en militaire dienst geeft.

Waarom wilde hij het zo graag
op zijn hand hebben?

Was jij geen zelf voorstander
van dat soort zaken?

Van volksheerschappij, maar niet van het
lijmen van de volksgunst door een koning.

Dat moet iets heel anders verbergen.

Ik voor mij wil best wat van die macht
opgeven voor wat rust.

Het gaat mij niet om de macht, Megabyzos,
het gaat mij om mijn dochter.

Ik wil weten met wie zij slaapt.
- Waarom?

Ik word gek van de gedachte, dat ze slaapt

met iemand anders
dan met de wettige koning.

Denk je, dat haar dat ook iets kan schelen?

Het kan mij niet schelen,
wat haar kan schelen.

Volgens mij wil je zelf
alleen maar met haar slapen.

Ik geloof dat jij zo'n beetje denkt
dat jij haar enige wettige koning bent.

Oh nee.

Ik ben heel tevreden met mijn zuster,
met Artystonè.

Een dochter is niet zoiets als een zuster,
maar zoiets als een moeder.

Zou jij willen, dat je moeder sliep
met iemand anders dan je vader?

Ik wou dat ik jouw problemen had, jongen.

- Met wie slaap jij dan?
- Met mijn masseurs.

Nee, kinderen vormen mijn probleem niet.

Je bent een geluksvogel.

En jij bent geloof ik iemand,
die van plan is om...

uit vaderliefde de rust in ons
imperium op het spel te zetten.

Vanochtend heb ik mijn bediende
naar Fatima gestuurd.

Ik wilde dat zij bij Atossa informeerde,

of het inderdaad Smerdis is
met wie zij slaapt.

En?

Sinds de dood van Cambyses
heeft zij Atossa niet meer gezien.

De nieuwe koning heeft al zijn vrouwen
onmiddellijk apart gezet.

Dat is eigenaardig, ja.

Hoogst eigenaardig, ja, hoogst eigenaardig.

Jij bent op een gevaarlijke weg, vriend.

Maar ja, als nu eenmaal toch zo ver bent...

Je was er niet bij, hè,
toen Cambyses stierf?

Nee.
Ik ben in Memphis gebleven.

Het was in Syrië,
op de terugweg naar Perzië.

Hem was ter ore gekomen dat in Sousa
iemand aan de macht was.

Dus stuurde hij iemand,
nu ja, Prexaspes, naar Perzië

om die Smerdis te vermoorden,
en dat was ook gebeurd.

Maar toen hoorde hij op een
gegeven moment dat er in Perzië.

een man op de troon zat die de macht in
handen had en zei dat hij Smerdis heette.

Maar dat kon niet, want Smerdis was dood.

Maar ja, niemand van ons geloofde
natuurlijk iets van dat verhaal,

begrijp je, hij was krankzinnig,
bovendien, Prexaspes was er zelf bij.

Die wees alleen maar
naar zijn voorhoofd, die zei:

Ik de broer van Cambyses vermoorden?

Cambyses heeft mijn eigen zoontje vermoord.

En nu?
Wat denk je er nu van?

Wie nam er hier in het paleis tijdens die
Egyptische veldtocht de honneurs waar?

Gaumata natuurlijk.

En hoe heet de broer van Gaumata?

Smerdis.

Jammer genoeg heet natuurlijk in Perzië
iedere tiende man Smerdis.

Maar als dat eens waar was, dan
heeft hij Smerdis laten vermoorden

en precies daardoor de weg
vrijgemaakt voor die priesters.

En dan zit er nu dus toch
een Smerdis op de troon.

Alleen is het niet zijn broer.

Maar de broer van Gaumata, die in dat geval

ongetwijfeld de macht in handen heeft.

Megabyzos, luister.

Dit moet tot de bodem
toe uitgezocht worden.

Ken jij die Smerdis?
Hoe ziet hij eruit?

Een volstrekte halve gare.
Ik heb hem één keer gezien.

Niet alleen heet hij
Smerdis, maar hij lijkt ook

bovendien nog sprekend
op de echte Smerdis.

Ook dat nog!

Hoe komen wij er dan achter?

Is er geen enkel verschil?
Is je niet een kleinigheid opgevallen,

een kleinigheidje, zodat wij hem via Fatima
kunnen identificeren?

Een kleinigheidje is mij
wel opgevallen, ja.

- Welk?
- Hij heeft namelijk geen oren.

- Hij heeft geen...
- Heeft hij niet.

Afgehakt, door Cambyses,

omdat hij ooit eens iets had opgevangen,

wat niet voor die oren bestemd was.

En jij mag ook wel oppassen, jongen.

Oppassen dat er straks niet van jou nog
meer wordt afgehakt dan alleen maar oren.

Kan ik op je rekenen, Megabyzos?

Nu ik deed het eigenlijk liever niet,
want ik ben best tevreden zo.

Maar ons soort mensen moet elkaar
niet in de steek laten hè.

Wegpiraat!
Mooie boel bij Mithras!

Zot, ben je toch helemaal belazerd!

Sesames! Alweer?

Vergeving, edele dame.

Maar vanmorgen ben ik u het
mooiste nog vergeten te geven.

Van uw vader!

Hij vroeg mij of ik ze u
persoonlijk wilde aandoen.

Fatima, als Smerdis weer bij u komt...

...controleer dan of hij oren heeft.

Het kan maar één ding betekenen:

Hij wil niet, dat iemand anders dan
Cambyses met zijn dochter slaapt.

Hij kan de pest krijgen. Ik slaap
met Fatima zo vaak als ik dat wil.

Natuurlijk, Smerdis. Dat is
het recht van Cambyses' broer.

Maar zie vooral goed onder ogen,
dat er momenteel iets aan de gang is.

Wat is er aan de gang?
Niks is er aan de gang.

Jawel, Smerdis,
er is wel iets aan de gang,

en daar zullen wij iets aan moeten doen.

Omdat een of andere generaal
het niet uit kan staan,

dat ik met zijn dochter slaap?
Niks moeten we doen.

Als er echt iets aan de gang is,
dan merken we het wel.

Ik hak langer met dit bijltje
dan jij, Smerdis.

De macht is altijd in gevaar.

Zo'n kleinigheid als dit dat kan betekenen,
dat het rijk op instorten staat.

Jij bent koning over
een gebied van de Indus

tot ver voorbij de Nijl, en ik zeg je,
dat er iets gebeuren moet,

willen we niet voor verrassingen
komen te staan.

Wou jij beweren, dat jij onder Cyrus
nog zo zacht was als een perzik?

Mens, laat me niet lachen, mens.

Wil ik jou eens wat vertellen?

Jij bent helemaal nooit zo zacht
als een perzik geweest.

Jij was altijd dezelfde dorre denneappel,
die je nog steeds bent.

Ik kan in elk geval zeggen,

dat ik nog onder Smerdis zo
zacht was als een perzik.

Ja, vlàk onder Smerdis, hè?

- Of niet soms?
- Ja.

Geef mij mijn oorbellen.

- Nieuwe?
- Van mijn vader.

- Roep Prexaspes!
- Moet ik er bij blijven?

- Ja.
- Waarom eigenlijk?

Weg, weg. Kom.

Nog nieuws?

De bediende van Otanes is vandaag
twee keer bij Fatima geweest.

- Hoor je dat?
- Wat?

Otanes' bediende is vandaag
twee keer bij Fatima geweest.

- Waarom?
- Dat zou ik ook graag weten.

Vertel ik jou iets nieuws, Prexaspes,

als ik zeg dat sommigen in
de stad beginnen te twijfelen

aan de identiteit van de koning?
- Nee.

Er schijnt weer eens
gemompeld te worden,

dat er twee Smerdissen zijn,
en dat jij de echte hebt vermoord.

Meteen toen het werd uitgesproken,
heb ik het al ontkend.

Maar nooit in het openbaar.

Wanneer zou dat moeten gebeuren?

Zo snel mogelijk. Morgen.

Jij spreekt morgen van de paleismuur.
Ik zal het volk op laten trommelen.

En, Prexaspes, vergeet
vooral niet te vertellen,

dat Cambyses je eigen zoon heeft vermoord.

- Is dat een bevel?
- Ach, bevel...

Het zou verstandig zijn als jij dat deed.

En jij, ga jij naar Fatima?

Nee. Ik heb alleen
maar zin om te slapen.

Hoe is de koning eigenlijk in bed, liefje?

Daar! Dat zal je leren
hoe de koning in bed is.

- Net goed! Net goed!
- En hou jij ook je mond.

- Nou zeg.
- Sta op en zalf me.

- Waarmee, liefje?
- Met muskus uit Khoracan.

En doe jij wat cascarilla
onder mijn oksels.

En tussen mijn tenen wil ik dit keer
bloeiende toppen van stoechas,

want het wordt een bijzondere
nacht, vannacht.

Jij gaat vannacht naar Fatima,
en je probeert erachter te komen

wat haar vader vandaag tot twee
keer toe van haar wilde. Begrepen?

Heer?
Kleed je snel uit en kom bij me.

Mijn lieveling, ik ben zo moe.

Ja, zo is het weer genoeg,
sodemieter toch op.

Bij Mithras, wat een herrie.

Krijgen we dat weer.
Is hij weer zo moe.

Kom je soms net bij Atossa vandaan?

Hoe kom je daar nou bij.
Heus niet, dat zweer ik je.

Ik heb de hele dag vergaderd.

Wij hoeven toch niet altijd wat te doen,

wij kunnen toch ook gewoon
lekker tegen elkaar aan liggen?

Dat moet toch kunnen,
als je van elkaar houdt?

Blijf je dan de hele nacht bij me slapen?

Anders ben je altijd meteen weer gevlogen.

Afgesproken.

Maar alleen als je mij eerst iets vertelt.
- Natuurlijk, lieveling.

Waarom was je vaders bediende
vandaag twee keer bij je?

Ik heb oorbellen gekregen!

Wacht, ik zal licht maken,
dan kun je ze zien.

- Nee!
- Waarom toch nooit?

Waarom moet toch altijd
alles in het donker?

Ik kan ze ook wel voelen.
Wat mooi, en zo zwaar.

Wacht, ik zal ze jou eens aandoen.
- Nee.

Waarom niet?
Voor de grap maar.

Smerdis niet van grapjes houden.

Ach, mijn lieve jongetje,
het hoeft niet, hoor.

Kleed je maar gauw uit en kom maar
lekker bij mammie in het grote bed.

Smerdis niet stout geweest vandaag.

Oh, wat een deugniet.
Mag jij jokken?

Ja!
Ja, ja, ja, ja, ja, ja, ja!

Nu wordt mammie heel heel boos
op haar kleine jokkebrok.

Hier! Stouterd! Kleine boef!

Rakker die je me daar bent!

Nu is het billenkoek geblazen!

Mammie zal jou wel eens
even de oren wassen!

Welnu, vrienden, zo staan dus de zaken,

die mijn dochter vannacht langs de
tedere wegen der liefde heeft onthuld.

Er lag een valse Smerdis in haar bed,

en dus zit er een valse
Smerdis op de troon:

de broer van Gaumata en
vermoedelijk zijn marionet.

Eer wij nu overgaan tot het opstellen
van een plan de campagne,

zullen wij onze samenzwering
bezegelen met een eed van trouw.

Mithras, wij zweren elkaar
trouw tot in de dood.

Mithras, wij zweren elkaar
trouw tot in de dood.

Ik stel voor, dat elk van ons
nu zijn mening geeft,

hoe de staatsgreep moet worden voltrokken.

Megabyzos.

Mijn mening is, dat wij uiterst behoedzaam,

stap voor stap, de aristokratie
voor ons moeten winnen.

De aristokratie!
Ja, daar moet je het vooral van hebben.

Zeg, herinneren jullie
je nog hoe destijds...

- Laat hem toch uitspreken.
- Ik ben uitgesproken.

Hoe dan ook, mijn voornaamste zorg is,
dat wij niet overhaast te werk gaan.

Als het niet de aristokratie
kan zijn, wie dan?

- Ja, de generaals natuurlijk.
- Dat is hetzelfde.

- Wat zeg je, lieverd?
- Dat is hetzelfde.

Nee nee nee nee nee nee,
dat is niet hetzelfde.

Natuurlijk, zij stammen vaak
uit de aristokratie,

maar, eenmaal generaal,
vormen zij een aparte kaste.

De aristokratie die vindt dat hof
hier in Sousa toch veel te mooi.

Smerdis die hoeft maar
een natte vinger uit te steken,

en de heren aristokraten
die zijn weer gelijmd.

Nee, wij moeten de generaals
tegen hem opzetten.

En wie organiseert dat?

Dat is toch niet het grootste probleem.

Het probleem zijn de generaals zelf.

Nu, onder Smerdis, zijn ze generaal
ja; maar wie garandeert ze,

dat zij bij een volgende koning
generaal zullen blijven?

En wie zegt, dat er nog
een volgende koning komt?

Ach, onder welke bewind dan ook.

Ja, als je zo begint, waarom praten
we dan nog in 's hemelsnaam?

- Ja natuurlijk begin ik zo.
- Kom mensen.

- Wat is dat nu voor een rotopmerking?
- Kom, vrienden, zakelijk blijven.

Als het niet de generaals
kunnen zijn, wie dan wel?

De kolonels natuurlijk.

Ja, die weten, dat ze bij een volgend
bewind generaal zullen worden,

bij wijze van tegendienst.

Volgens mij moeten wij
niet de kolonels nemen,

ook niet de generaals,
maar één enkele satraap.

Die van Egypte bijvoorbeeld: Artembares.

Artembares!
Weet je wat die laatst tegen mij zei?

Ja, straks, Megabyzos.

Een doos vergiftigde dadels op het
nachtkastje van Fatima, en klaar is Kees.

Klaar is Gaumata, zul je zeker bedoelen.

Je komt eenvoudig nooit te weten
of hij dood is of niet.

Gaumata blijft eenvoudig zeggen,
dat Smerdis in de rouw is.

Wat wou je daartegen doen?
- Ja, daar hebben wij het nu dus over.

Als er één ding duidelijk wordt
uit ons gesprek,

dan is het, dat wij dit karwei
niet van bovenaf kunnen regelen.

Er is maar één weg,
en die loopt via het volk.

- Pardon?
- Verklaar je nader, Otanes.

- Is dat werkelijk nodig?
- Was ik niet duidelijk genoeg?

Alle macht berust op het volk,

en als wij het volk op onze hand krijgen,

wordt Smerdis weggeblazen,
als een veertje.

Kom nou Otanes, absurde prietpraat!

Ben jij soms van je paard gevallen?

Het volk! Absurde prietpraat!

Wie is er jarig daarbinnen?

Wie is er nog niet jarig,
dat kun je geloof ik beter vragen.

- Broeit er hier soms weer wat?
- Dat zou best wel eens kunnen.

Waarom eigenlijk? We schijnen nu
zelfs bijna al aan de Donau te staan.

Bijna aan de Donau staan... Volgens
mij sta jij zelf bijna aan de Donau.

Volgens mij sta jij al met één voet
bijna aan de Donau!

Ik begrijp, dat de heren binnen zijn?

- Zal ik u aandienen, heer?
- Laat u maar, ik vind het zelf wel.

Wat een hengst!

Schrik maar niet, heren, ofschoon
er vermoedelijk aanleiding toe is.

Wie ben jij?

Darius, de zoon van Hyxaspes.

Is Hyxaspes jouw vader?
De satraap?

Maar dan heb ik jou nog op schoot gehad!

Ik ook!
Zo groot was je.

Natuurlijk, nu zie ik het!
Darius!

Hoe is het met je vader?
De laatste keer dat ik hem zag...

Zullen wij dat maar niet
achterwege laten, mijne heren?

Nu jullie hier zijn om de koning
ten val te brengen?

Kom nou zeg! Waarom zouden we in 's hemels
naam! Hoe komt hij daarbij! Leve Smerdis!

Het gaat er niet om, dat jullie
de koning ten val willen brengen.

Dat wil ik ook. Het gaat er om
dat ik weet, dat jullie dat willen.

En wat ik weet,
dat kan Gaumata ook weten.

- Van wie?
- Van jou misschien.

- Zeg, vlegel...
- Of van jou.

Van jou. Of van u. Of van jou.

Of misschien wel van jou.
- Aap van een jongen!

Of anders van mij.

Ik ben naar Sousa gekomen met hetzelfde
doel, dat jullie blijken te hebben.

Ik dacht, dat ik de enige was.

Je had dit op eigen houtje
moeten opknappen, Otanes,

dan had je er rustig over na kunnen denken.

Maar nu je er anderen in hebt gekend,

en vooral nu jullie van mij afweten,
moet er vandaag nog gehandeld worden.

- Vandaag?
- Ik heb een afspraak...

Juist! En wie zegt mij, dat
het niet met Smerdis is?

Smerdis mag dan geen oren hebben,
horen kan hij nog heel goed.

Wie hier kan er zeker van zijn,
dat niet één van de anderen

hem zal verraden,
om zichzelf te bevoordelen?

Wij hebben een eed op Mithras gezworen.

Een eed op Mithras, ja.

Als wij niet vanmiddag nog tot daden
komen, zit ik vanavond bij Gaumata.

Als jij ons dus dwingt, Darius,

vertel ons dan eens hoe wij
het paleis binnen moeten komen.

Ik ben gisteren het paleis
ook nog binnengekomen.

Daarom zullen ze nu ontzettend
op hun hoede zijn.

Ik zal zeggen, dat ik het rapport
van mijn vader kom binnenbrengen.

Zodra de poort opengaat,
stormen jullie ook naar binnen.

En als wij eenmaal binnen zijn,
dan zien wij wel verder.

Er zijn dingen die je nu eenmaal alleen
maar met daden kunt verduidelijken.

Wat zou het leven
anders nog waard zijn, he?

Wat is er?
Is er wat?

- Zeg, is die...?
- Ja, de merrie van mijn meester.

Nu, volgens mij is ze hengstig.

Verdraaid ja, ze knippert.

He, de vergadering is afgelopen.

Ondertussen hield Prexaspes,
zoals hem bevolen was door Gaumata,

vanaf de paleismuur een toespraak
tot het bijelkaargetrommelde volk.

Maar hij zei heel wat anders
dan hij moest zeggen van Gaumata.

Ik ontken het niet!
Het is waar!

In opdracht van Cambyses,
heb ik zijn broer Smerdis vermoord!

Hier, met mijn eigen handen.

Hier in dit paleis heb ik
de onschuldige vermoord,

zoals Cambyses mijn eigen zoon heeft
vermoord: met een pijl in zijn rug.

Een valse Smerdis zit daarbinnen:
de broer van Gaumata, de priester.

Die is het, door wie
jullie geregeerd worden!

Oh gij beste, oh, het beste...

Met de beste Asfa in wil gelijk, Bid ik u,
Ahura Mazda,

Vragend om dat beste voor Frasaostra,
En voor mij, en voor hen

Die gij in Vohumanah wilt doen delen
Tot in eeuwigheid.

Mooi he? En toen stortte hij zich
van de muur en viel te pletter.

Nu, toen Darius en de
samenzweerders dat zagen,

ze reden namelijk juist langs de,
het paleis na hun vergadering,

besloten ze, meteen maar
het paleis te bestormen.

De poort gaat open, zij galoppeerden
de binnenplaats op, en...

Laat me nu toch eens met rust.

Zit me nu niet steeds voor te lezen,
ik zit jou toch ook niet voor te lezen?

Nu zeg, dit is wel even wat
anders wat ik zit te lezen.

Als ik het wil lezen kan ik
het zelf heus wel lezen hoor.

Met mevrouw De Vries.
Oh ja?

Oh, wat leuk zeg.
En, geslaagd?

Ongelukkige, sterf.

Had dan ook naar mij geluisterd.
Niets had je moeten doen.

Maar van nu af deel ik hier de
bevelen uit, als je dat maar weet.

Als je daar nog de kans toe krijgt.

Vrijdom van belastingen! Hier!

Voor eeuwige vrijstelling
van militaire dienst!

Zo, priester, jouw diensten zijn
niet meer nodig in het paleis.

Niet doen! Ik moest van Gaumata!

Ik wou het helemaal niet!
Ik sta aan jullie kant!

Oorloze ploert!
Mijn dochter opzitten, hè?

- Papa! Wat is er?
- Genade! Genade!

Ik zal het nooit meer doen!

- Ik kan niets zien!
- Steek je zwaard dan door ons allebei!

Nee!
Pappa!

Fatima! Je bent verlost
van dat medische monster.

De koning is onwel.

Wie is die man?

Dat vraag ik mij ook af.

- Ben je moe?
- Waarvan?

Je hebt toch een drukke dag gehad.

Omdat ik de koning heb vermoord?
Daar word je toch niet moe van.

Hoor je dat kabaal daarbuiten?

Ja, wat is er daar nog aan de hand?

Kijk maar eens uit het raam.

- Ze maken alle priesters af.
- Zo gaat dat in de politiek.

Het hoofd van de koning rolt nooit alleen.

Alles wat in het centrum van de macht
gebeurt, heeft zijn echo in het volk.

Volgens mijn vader is het omgekeerd.

Oh ja, zegt hij dat?
Ik mag jouw vader wel.

Maar hij heeft geen gelijk hoor.

Want waarom zou anders
iedereen op macht uit zijn,

als het alleen maar een echo is?

Zul je met mij trouwen
als je straks koning bent?

- Wie zegt jou, dat ik koning word?
- Je hebt de koning toch vermoord!

- Ging het maar zo eenvoudig.
- Maar misschien vind je er iets op.

- Misschien vind ik er iets op.
- En dan trouw je met me.

En met Atossa natuurlijk,
en met de andere meisjes.

Wij zijn altijd samen, bij elke koning.

Wij zijn vandaag in dit bevrijde paleis
bij elkaar gekomen,

om getuige te zijn van de beraadslagingen

over de beste regeringsvorm voor ons rijk.

Moge Ahura Mazda neerzien
op deze vergadering.

Misschien mag ik het bij dit gebed laten,

want het is vandaag de dag beter om niet
voor priester aangezien te worden.

Vrienden. Vandaag zijn wij
in de gelukkige positie,

dat wij ons staatssysteem
kunnen veranderen.

Zo'n gelegenheid is er niet vaak,

alleen wanneer er zojuist
veel bloed heeft gevloeid.

Mijn overtuiging...

Mijn overtuiging is...

Mijn overtuiging is,

dat niet wederom één van ons
alleenheerser moet worden.

Wij weten nu toch, waar de willekeur
van Cambyses toe heeft geleid:

tot dat onderkruipsel van een Smerdis.

Geen mens kan rechtvaardig heersen,

zonder de plicht om
verantwoording af te leggen.

Ook de allerbeste man
verliest in zo'n vrijheid

zijn eigen menselijke grenzen uit het oog.

Alleen een god zou dat kunnen,
maar een koning is geen god,

al noemen wij hem graag zo;

maar dat is uitsluitend om ons
eigen geweten in slaap te sussen.

Ook een koning is een mens,

zichzelf kan hij daarover niets
wijsmaken als hij bij zijn verstand is.

Maar deze tegenspraak tussen wat hij is,
en wat hij moet zijn, vernietigt hem.

Dan gaat hij, als de
vernietigde, die hij is,

ook zelf denken dat hij een god is,

en dat heeft maar één gevolg:

dat hij ook andere mensen
gaat vernietigen.

Omdat hij een vernietigde is,
wordt de alleenheerser een vernietiger.

Nee, vrienden.

Aan hoe meer mensen een heerser

verantwoording moet afleggen,
zo rechtvaardiger zal hij heersen.

En het rechtvaardigst zal hij heersen,

die aan allen verantwoording
moet afleggen.

Dat wil zeggen, dat het volk in zijn
geheel de eigenlijke macht moet bezitten.

Afzetbare overheden moeten
door het volk worden benoemd

en aan het volk verantwoording
verschuldigd zijn.

Ik stel daarom voor,
de monarchie af te schaffen,

en de volksheerschappij in te stellen.

Stilte!
Stilte!

Dat was zeker een voorproefje
van de volksheerschappij.

Het woord is aan Megabyzos.

De argumenten van Otanes,
om de alleenheerschappij...

- Harder!
- De argumenten van Otanes,

om de alleenheerschappij af te schaffen
kan ik tot de mijne maken.

Maar als hij vervolgens de macht
aan het volk wil geven,

dan is hij toch werkelijk aan de
beste oplossing voorbijgegaan.

Ik heb hem dit al eens eerder gezegd,

maar het schijnt een stokpaardje
van hem te zijn.

Het peil van een massa is gelijk
aan dat van de domste aanwezige.

Wij, zoals wij hier met elkaar zijn,

laten wij een aristokratisch college
opbouwen van voortreffelijke mannen,

laten die aan elkaar
verantwoording afleggen,

en wij zullen ze met macht bekleden.

En laten we dan hopen, dat de beste man
ook de beste beslissing zal nemen.

Wat ik bedoel is, laten wij de zaak
in vredesnaam onder elkaar houden.

Darius, de zoon van Hyxaspes de satraap.

Sinds gisteren is deze jongeman
weer in de stad.

Perzen! Wat Megabyzos heeft gezegd

over de grote massa, daar is natuurlijk
geen speld tussen te krijgen.

Maar wat hij zegt over de oligarchie,
dat is toch wel wat naïef.

In een oligarchie streven allerlei
voortreffelijke mensen er naar,

zich zo voortreffelijk mogelijk te
gedragen tegenover de staat.

Onontkoombaar leidt dat tot
felle persoonlijke vijandschappen,

waaruit partijvorming ontstaat,

en uit die partijvorming ontstaat
moord en doodslag,

en uit die moord en doodslag komt
dan weer een despoot te voorschijn.

Als daarentegen het volk de heerschappij
uitoefent, zoals Otanes dat wil,

ontstaan er geen vijandschappen
maar hechte vriendschappen,

die afbreuk doen aan het
gemeenschappelijke belang.

En dat gaat net zo lang door
tot weer opnieuw een despoot komt,

die een eind maakt aan zo'n corrupt bewind.

Als het despotisme dus kennelijk een
onontkoombaar gegeven van de natuur is,

laten wij dan al die rompslomp,
die tussenstadia

van aristocratie en democratie
achterwege laten,

en laten wij in alle rust de
onontkoombare despoot kiezen,

en ons zo een hele hoop ellende
en moeite besparen.

Wij gaan over tot de stemming.

De volksheerschappij!

Wie is er vóór?

Afgestemd.
De oligarchie! Wie vóór?

Afgestemd. Dat wil dus zeggen,
dat Perzië een koninkrijk zal blijven.

Daarmee is de vraag ontstaan,
hoe uit het midden

van onze zeven bevrijders een
koning naar voren moet komen.

Een ogenblik.

Ik trek mij terug als kandidaat
voor het koningschap.

Ik wil evenmin heersen,
als overheerst worden.

Maar alleen onder één voorwaarde:

dat ik niet onderdanig zal zijn aan
degene, die straks koning zal zijn.

Wat zeggen jullie daarvan?

- Mij best.
- In orde.

- Geen probleem.
- Uitstekend.

Tenslotte was jij degene
die met alles begonnen is.

Een vrije man zou ik mij als koning
wel kunnen veroorloven.

- Gefeliciteerd, Otanes.
- Ik dank jullie.

En als de enige vrije Pers, stel ik voor

dat jullie het volk uit jullie
midden een koning laat kiezen.

Otanes, houd nu toch eens op met je volk!

Wees nu toch tevreden met je vrijheid, man.

Ik ben er niet tegen.
Ik durf het wel aan.

En de anderen?

Afgestemd. Tja.
Laten wij dan proberen

of jullie onderling tot
een vergelijk kunt komen.

Wie van jullie is voor het
koningschap van Intaphernes?

Wie is voor het koningschap van Gobryas?

En wie is voor het koningschap
van Aspathines?

En wie is voor het koningschap
van Hydarneus?

Stilte! Wie is voor het koning...

Wie is voor het koningschap van Megabyzos?

En wie voor het koningschap van Darius?

Ben je er zelf ook niet voor, Darius?

Jawel, maar dit lijkt mij
niet de methode, oude man.

Goed dan. Zei jij niet, dat het
despotisme ligt opgesloten in de natuur?

Laat de natuur dan ook beslissen,
wie er koning worden zal.

Morgenochtend bij zonsopgang rijden jullie

met zijn zessen de stad uit en het land in.

En degene,

wiens paard na zonsopgang het
eerst hinnikt, die wordt koning.

De vergadering is gesloten.

En toen? Wie werd er toen koning?

Die Darius?
- Daríus zul je bedoelen!

Maar, maar wacht nog even.
Let op.

Je hebt het gehoord, he? Wiens paard

morgenochtend bij zonsopgang het
eerst hinnikt, die wordt koning.

Denk na, wat je te doen staat.

- Ja, heer.
- Goed nadenken.

Ja, het weer houdt zich prima,

zo'n regenbuitje konden we best gebruiken.

En als het lukt dan maak ik je maarschalk.

Dat is hoger dan wie je hier ook ziet.

Komt in orde, heer.

Wat doe jij hier?

Sesames, ik ben het: Oibares.

- Wat doe jij hier?
- Je moet me even helpen.

Kom zeg he, zoek een meid.
Of help anders jezelf.

Nee, dat is het niet.
Het is het paard.

Het paard?
Welk paard?

De hengst van mijn heer.

De hele nacht gaat hij
al te keer in de stal,

ik ben bang dat hij zich bezeert.

Het komt door jouw merrie,
die heeft hij gisteren geroken.

- Maar wat wil je dan?
- Laat ze even paren.

- Midden in de nacht?
- Is dat zo gek?

- Nee...
- Nee, nee.

Bedankt.
Je bent mij niks schuldig.

- Schuldig? Waarvoor?
- Voor het veulen.

In tegendeel,
je krijgt hier geen spijt van.

Je wordt nog koninklijk beloond.
- Ja ja.

Laat maar.
Zeg, hoe gaat het morgen?

Ik moet bij zonsopgang
weer op het veld zijn.

Ik ook ja.

Zeg, wat is er eigenlijk aan de hand?

- Dat weet je toch nooit bij de heren.
- Ja ja, dat is zo ja.

- Welterusten.
- Slaap lekker.

Nou, je begrijpt zeker wel
wat de bedoeling was.

He, dag Piet.
Ja, ik ben net dit boekje aan het lezen.

Ja, over vroeger zoveel honderd
jaar voor christus, slachtpartijen.

Je weet wel hoe het toeging
in die oude rijken.

Zeg, wat wil je drinken?

Nu, tegenwoordig kunnen ze er
trouwens ook nog wel wat van.

He, al die oude verhalen
dat is wel leuk natuurlijk,

maar ik dacht dat we tenslotte voldoende
hadden aan onze huidige problemen?

Denk maar eens eventjes aan Vietnam.

Geef mij maar een jeugdige
klare, heb je dat?

Ja. Maar dat is nu toch ook afgelopen?

Nee, daar is het nog heus niet uitgerommeld
hoor, neem dat maar van mij aan.

Nou, dit is dus van Harry Mulisch,
"Volk en Vaderliefde". Is pas uit.

Heeft hij geschreven naar gegevens
van Herodotus. Weet je wel?

Het gaat erover hoe Darius via list dus
eigenlijk min of meer aan de macht kwam.

Nu, de volgende morgen tegen zonsopgang

zitten de zes samenzweerders,
Darius dus ook,

in vol ornaat op hun
feestelijk opgetuigde paarden.

Reuzespannend dus. Want wiens paard
zal nu het eerst hinniken?

Want die wordt dan de nieuwe koning.

Oibares loopt naar de merrie van Otanes,

tilt de staart op en wrijft met
zijn rechterhand over de vulva.

Ja ja.

Zeg, wat ik eigenlijk vragen
wou, hebben jullie zin

om het weekend misschien met ons
er een eindje op uit te trekken?

De kant van de Veluwe ofzo?

Ik heb nu die nieuwe BMW 528,
die moet ik toch inrijden,

dus dan kunnen we er
een leuk dagje van maken.

Heb je hem nu al? Wat goed zeg.
Het heeft even geduurd he?

Ja, dat duurde nog even,
ik wou hem in metallic hebben.

Prachtig zilvergrijs is hij nu.

En, daar wou ik wel even op wachten.

Ja, dat is wel even wat anders, die 528
die ik nu heb, vergeleken bij die 518.

Het scheelt maar één cijfertje,
maar evengoed tienduizend gulden.

Duurder dan, dan degene die ik had, he?

Zes cilinders, automaat, wat wil je.

Dat staat op
gedimensioneerde radiaalbanden,

op lichtmetalen velgen,
heeft een bekleed stuurrad,

dat is trouwens standaard in deze serie he,

heeft een heel nieuw dashboard
met elektronische toerenteller,

heeft airconditioning, warmtewerend glas,

een veiligheidsvoorruit,
en een elektrisch schuifdak.

En er zitten nog veel kleine extra's aan,
rubberen profielen aan beide kanten,

twee buitenspiegels,
en dubbele halogeen koplampen,

maar het belangrijkste
is natuurlijk het motortje.

Een aluminium cilinderkop, een viermaal
gelagerde bovenliggende nokkenas,

en twee registercarburateurs
met automatische choke.

En dat geeft een acceleratie van 0 tot 100
kilometer in negen en een halve seconde.

Met een topsnelheid
van 198 kilometer per uur.

Goh, wat een leuk beeldje is dat, zeg.

Oh, ja, leuk he? Dat is dus zo'n
ahura mazda-beeldje, maar goed.

Oibares loopt dus naar zijn heer Darius,

wenst hem geluk, en geeft hem
daarbij een stevige handdruk.

De eerste zonnestraal verschijnt,
Darius buigt zich voorover,

en klopt zijn hengst tegen de neus.

De koning! De koning!
Darius is de koning!

De koning! Darius is de koning!
De koning! Darius is de koning!